Overslaan en naar de inhoud gaan

Visarend Pandion haliaetus

Foto: Hans van der Meulen

Indeling

Pandionidae [familie]
Pandion [genus] (1/0)
haliaetus [soort]

Herkenning
55-58 cm, spanwijdte 145-160 cm. Verschilt van alle andere arendachtige roofvogels door contrast tussen zwartachtige bovendelen en geheel witte onderdelen met donkere bovenborst. Kop wit met brede, zwarte band door oog en met onduidelijke kuif. Lange, smalle vleugels met zwarte vleugelbocht, lange, witte punten aan handpennen en donkere strepen op ondervleugel; in vlucht met kenmerkende 'geknikte' vleugels. Staart wit met smalle, donkere streping, lijkt doorzichtig wanneer gespreid. Juveniel als adult maar bleker van boven en minder gestreept van onderen; borstband minder scherp afgetekend. Gespecialiseerde roofvogel die met vooruitgestoken poten in het water plonst om vis te vangen.

Verspreiding en voorkomen
Broedvogel in noordelijk Noord-Amerika, Noord-Europa, Rusland en noordelijk Centraal- en Oost-Azië. Standvogel in oostelijk Oost-Azië, Zuidoost-Azië, Australië, rondom de Golf van Californië en in Florida. Wintergast in Midden-Amerika, noordelijk Zuid-Amerika, Afrika met uitzondering van de Sahara, zuidelijk Azië en zuidelijk Australië. In Nederland een doortrekker in uiterst klein aantal.

Biotopen
Overal bij water met veel vis, zoals, meren, plassen, rivieren, vennen, en soms aan de kust. Een combinatie van rustig, visrijk water en uitkijkplaatsen en rustposten is belangrijk.

Voedsel
Vangt vis in ondiepe duik, vanuit de lucht met vooruitgestoken klauwen neersuizend. Duikt vanaf 20-30 m hoogte. Vis wordt meegenomen naar zitplaats. Vangt soms ook kleine zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, kreeftachtigen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3, zelden 2-4. Rondachtig. Enigszins glanzend. Crèmekleurig tot geelachtig, met duidelijke kastanjebruin-rode tot donkerbruine en soms grijsachtige tekening. Formaat 61,6 x 46,4 mm.

Geluiden
Meestal zwijgzaam, nabij nest een schelle, muzikale fluitende of piepende roep.

Publicatie