Overslaan en naar de inhoud gaan

Gekraagde roodstaart Phoenicurus phoenicurus

Foto: Jeroen Hoek

Indeling

Muscicapidae [familie]
Phoenicurus [genus] (2/2)

Herkenning
14 cm. Lijkt op zwarte roodstaart in bouw en formaat. Mannetje heeft leigrijze bovendelen, wit voorhoofd, zwart gezicht, kin en keel, bruinige vleugels, oranje borst, bleker op buik en heeft witte onderstaart, oranje stuit en staart. Middelste staartpennen is donkerder, evenals bij zwarte roodstaart. Vrouwtje grijsbruin op bovendelen, wittig op onderdelen met oranje waas; staart oranje, als bij mannetje; heeft duidelijke witte oogring. Juveniel lijkt op juveniele roodborst, maar heeft rossige staart. Trilt evenals zwarte roodstaart met staart.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in grote delen van Europa, Scandinavië, Rusland tot Mongolië en in delen rond de Zwarte Zee. Overwintert in Centraal-Afrika. In Nederland talrijke broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in vrij groot aantal.

Biotopen
Open naald- en loofbossen en parken.

Voedsel
Ongewervelden en vruchten. Ongewervelden worden vanaf zitplaats of op de grond gevangen. Vangt ook vliegende insecten op vliegenvangerachtige wijze.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 6-7, zelden 4-10. Buikig. Glad en glanzend. Lichtblauw. Formaat 18,6 x 13,7 mm.

Geluiden
Roep 'huwiet' als Fitis, en 'whiet tak'. Zang variabel, heeft soms wel wat weg van bonte vliegenvanger, met luide babbelende en krassende tonen.

Publicatie