Overslaan en naar de inhoud gaan

Grote kruisbek Loxia pytyopsittacus

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Fringillidae [familie]
Loxia [genus] (3/1)

Herkenning
18 cm. Iets groter dan kruisbek, maar moeilijk in het veld te herkennen. Lijkt in alle kleden op kruisbek, met rode mannetjes en groene vrouwtjes, beide met zwarte vleugels en staart. Juveniel gestreept, als bij kruisbek. Voornaamste verschillen zijn de grotere en zwaardere snavel, speciaal bij volwassen mannetjes. Van opzij gezien reikt punt van ondersnavel niet voorbij bovensnavel, anders dan bij kruisbek. Ondersnavel buigt iets neerwaarts alvorens naar boven te buigen. Heeft vaak duidelijke grijze band langs flanken, maar dit is geen exclusief kenmerk. Zwijgzamer dan kruisbek, foeragerende troepen worden vaak opgemerkt door vallende dennenkegels. Deze worden losgemaakt en daarna van de zaden ontdaan. Kruisbek eet wel zaden uit sparren- of dennenkegels, maar is blijkbaar niet sterk genoeg om ze af te knippen.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Oost-Schotland, Scandinavië, de Baltische Staten, Wit-Rusland en West-Rusland. In Nederland een jaargast in uiterst klein aantal.

Biotopen
Naaldbossen, vaker in dennenbossen dan kruisbek.

Voedsel
Vrijwel uitsluitend dennenzaden, soms insecten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2-4, zelden 5. Buikig. Glad en glanzend. In kleur en tekening als de eieren van de kruisbek maar groter. Formaat 22,6 x 16,6 mm.

Geluiden
In vlucht 'kup kup', iets lager dan kruisbek. Zang als van kruisbek.

Publicatie