Overslaan en naar de inhoud gaan

Zeekoet Uria aalge

Foto: Kees Venneker

Indeling

Uria [genus]
(2 soorten in totaal / 0 gevestigd)
aalge [soort] (3/0)

Herkenning
40 cm. Iets groter dan alk, met een dunne puntige snavel, rondere borst, langere nek, bruinere rug en korte ronde staart. In winterkleed kop witter, met wit tot boven het oog, scherper afgegrensd van zwart dan in alk, en een zwarte streep doorlopend achter oog; flanken gestreept. De 'gebrilde' vorm heeft een witte ring rond het oog met een witte lijn doorlopend naar achter. Ondervleugels wit met grijze veren. Vlucht laag en snel, met zeer snelle vleugelslagen. Als alle alken zeer gevoelig voor olievervuiling.

Verspreiding en voorkomen
Standvogel in kustgebieden in Noordwest-Europa, bij de Aleoeten en bij de Koerilen. Broedvogel op Nova Zembla, Spitsbergen, en in kustgebieden in de Beringzee en de Zee van Ochotsk. Overwintert op de noordelijke Atlantische Oceaan en de noordelijke Grote Oceaan. In Nederland een wintergast in zeer groot aantal.

Biotopen
Op zee.

Voedsel
Voornamelijk vis.

Eieren
Aantal eieren in legsel slechts 1. Groot en peervormig. Oppervlakte fijnkorrelig en geruwd, niet glanzend. Kleur en tekening uitzonderlijk gevarieerd. Grondkleur van wit via nuances van geelbruin, bruin, roodachtig, crèmekleurig, blauw en groen. Ongevlekt of getekend in tinten van bruin of zwart met verschillende combinaties van stippen, spikkels, vlekken of ingewikkelde krabbels; soms eenvormig van kleur of met lichte of donkere stroken. Formaat 81,5 x 49,9 mm.

Geluiden
Alleen in de kolonies een luid 'kaarrrrr'. Juveniel op zee heeft een luide, hoge roep.

Publicatie