Overslaan en naar de inhoud gaan

Groene specht Picus viridis

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Picidae [familie]
Picus [genus] (2/1)
viridis [soort]

Herkenning
23 cm. Grote specht, eenvoudig te herkennen aan groen verenkleed met rode kopkap. Maakt verrassend gele indruk in de vlucht vanwege gele stuit en onderrug. Zwart masker rond ogen en zwarte baardstreep, bij mannetje met rode vlek. Grijze wangen, keel en bovenborst wittig, overgaand op buik en onderstaart in lichtgroen. Handpennen met witte vlekjes. Juveniel met gevlekte bovendelen, gebandeerde of geschubde onderdelen en rode baardstreep. Komt vaker op de grond dan andere spechten. Vlucht golvend, als bij andere spechten. De Spaanse ondersoort sharpei is grijzer op kop en borst, heeft een gelere stuit en een rode baardstreep.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in een gebied van Europa tot West-Rusland, Zuid-Zweden tot Midden-Oosten. Is standvogel. In Nederland vrij talrijke broedvogel, jaarrond aanwezig.

Biotopen
Loof- en gemengde bossen met oude bomen en open plekken, in oude parken, etc. Foerageert veel op de grond en wordt ook regelmatig gezien in boomloos terrein nabij bos.

Voedsel
Is afhankelijk van aanwezigheid van (grote) mieren, maar eet ook andere ongewervelden. Vangt prooi door deze op te likken met lange kleverige tong. Eet af en toe ook zaden en vruchten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 5-7, soms 4-9, zelden 11. Ellipsvormig. Glad en glanzend. Wit. Formaat 31,8 x 23,0 mm.

Geluiden
Luid lachend 'kluu kluu kluu kluu'. Roffelt zelden.

Publicatie