Overslaan en naar de inhoud gaan

Eider Somateria mollissima

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Anatidae [familie]
Somateria [genus] (2/1)
mollissima [soort]

Herkenning
50-71 cm. Een grote, zware zeeëend met lange kop. Mannetje is enige eend met zwarte buik en witte rug. Borst wit met roze tint; kop wit met zwarte kruin; groene vlekken op zijden van nek en achterhoofd; witte vlek op stuitzijden. Zwaar in vlucht, met korte, dikke nek en geheel witte voorvleugel, contrasterend met zwarte veerschachten. Snavel met lang, driehoekig profiel, in bijna rechte lijn overlopend in plat voorhoofd, olijfgrijs, met gele of groene tint aan basis. Mannetje in eclipskleed zeer variabel, voornamelijk zwartachtig bruin behalve witte vlek op zijden en wit op vleugel. Vrouwtje warmbruin met zwarte streping, in vlucht met twee beige of witte vleugelstrepen. Juveniel lijkt op vrouwtje maar doffer. Jonge vogels ruien langzaam naar adultkleed en mannetjes daarom met onregelmatige zwart-witte tekening.

Verspreiding en voorkomen
Komt voornamelijk voor aan de kusten van het noordelijke halfrond. In Nederland vrij schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig, wintergast in groot aantal.

Biotopen
Nestelt vooral in de duinen op de Waddeneilanden, steeds vaker ook in boerenland.

Voedsel
Duikt naar bodemdieren, voornamelijk schelpdieren en, in mindere mate, garnalen en zeeëgels. Eet ook wel vis, zeeanemonen, inktvis, insecten etc. Vrouwtje in broedgebied eet ook bessen, groene algen, bladeren en zaden. Prooi wordt onder water ingeslikt of naar boven gebracht en geschud om schelphelften los te schudden.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-6, soms 3-10 (grotere aantallen mogelijk van 2 ♀♀) Vorm variabel, elliptisch tot buikig, soms ovaal. Glad, enigszins glanzend. Lichtgroen, olijf, grijsachtig of blauwachtig, zelden geelbruin. Formaat 76,7 x 51,4 mm.

Geluiden
Mannetje tijdens balts een laag, kreunend 'ah-oe'. Vrouwtje 'kok kok'.

Publicatie