Overslaan en naar de inhoud gaan

Staartmees Aegithalos caudatus

Foto: Kees Venneker

Indeling

Aegithalos [genus]
(1 soorten in totaal / 1 gevestigd)
caudatus [soort] (2/1)

Herkenning
13 tot 16 cm. Onmiskenbaar. Kleine mees; staart neemt de helft van de totale lichaamslengte in. Kop wit met brede zwarte oogstreep, zwarte rug met roze mantelzijden, handpennen zwart en wit, lange zwarte staart met witte zijden. Onderdelen wit met roze op onderstaart tot aan poten. Snavel zwart en zeer kort. Vlucht vrij zwak, met opvallend lange staart. Buiten broedseizoen meestal in groepjes, vaak samen met andere mezen. Heeft acrobatisch gedrag.

Verspreiding en voorkomen
Broedt van West-Europa tot in Kamtsjatka. De ondersoort europaeus is in Nederland een talrijke standvogel.

Biotopen
De staartmees komt in Nederland vooral voor landschappen met voldoende bomen en struiken. De optimale broedhabitat kent een gevarieerde, rijk gestructureerde struik­laag, met veel afwisseling tussen dekking en open ruimte. Bijvoorbeeld heide- en rivierlandschappen maar ook volwassen parken, begraafplaatsen en tuinen.

Voedsel
Voornamelijk insecten en andere ongewervelde dieren; foerageert op twijgen en komt vrijwel nooit op de grond.

Eieren
Meestal 8 - 12, buikig, glad en glanzend. Wit effen of zeer klein purperachtig-rood gestippeld. Formaat 14,2 x 10,8 mm.

Geluiden
Hoog 'sisisi', karakteristiek 'chirrup'.

Publicatie