Overslaan en naar de inhoud gaan

Blauwe reiger Ardea cinerea

Foto: Kees Venneker

Indeling

Ardeidae [familie]
Ardea [genus] (3/3)
cinerea [soort]

Herkenning
90-98 cm. Verschilt van andere reigers door groot formaat, grijze bovendelen, witte kop en nek, zwarte band van losse veren vanaf oog en eindigend in een puntige kuif. Onderdelen grijzig wit met wat zwart op borst en flanken. Grote gele snavel, poten bruinachtig; snavel en poten in broedtijd roze. Juveniel met egaler grijs verenkleed en geen zwart op de kop. Staat vaak bewegingloos in water of langs waterkant, met gestrekte of ingetrokken nek. Vliegbeeld met ingetrokken kop en hals (een ronding vormend), lange, brede en ronde vleugels, en uitstekende poten.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Groot-Brittannië, Europa, het Midden-Oosten, Centraal-, Oost- en Zuid-Azië tot Zuid-Korea en Japan, ontbreek in Afrika in het noordwesten. In Nederland broedvogel die het jaarrond voorkomt.

Biotopen
Nestelt meestal in bomen; bezoekt vrijwel ieder terrein met ondiep water waar voedsel te halen is.

Voedsel
Foerageert overdag, voornamelijk op vis, amfibieën, kleine zoogdieren, insecten en reptielen; in mindere mate ook kreeftachtigen, schelpdieren, wormen en vogels. Prooi wordt met plotseling uitschietende beweging gevangen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-5, soms 6, zelden 2-7. Elliptisch tot buikig. Glad maar niet glanzend. Licht groenachtig-blauw. Formaat 59,9 x 43,2mm.

Geluiden
Meestal een luid, schor 'rhaaa'; tijdens broedtijd en in de kolonie verschillende schreeuwende, krassende en 'kokhalzende' geluiden.

Publicatie