Overslaan en naar de inhoud gaan

Ooievaar Ciconia ciconia

Foto: Hans van der Meulen

Indeling

Ciconiidae [familie]
Ciconia [genus] (3/1)
ciconia [soort]

Herkenning
100-115 cm. Makkelijk te herkennen aan wit verenkleed met zwarte slagpennen en dekveren, lange nek en lange rode snavel en poten. Rust op bomen, gebouwen, etc., vaak op één poot. Stapt rustig met gestrekte nek en iets naar voren hellend. Vliegt met gestrekte en iets beneden horizontaal gehouden nek; poten steken duidelijk voorbij staart uit. Vliegt met zeer rustige, trage vleugelslagen en zweeft op thermiek met rechtgehouden vleugels. Bij juvenielen zijn de slagpennen bruiner en de snavel en poten dof bruinrood.

Verspreiding en voorkomen
Broed voornamelijk in Oost- en Zuid-Europa. Overwintert in West-, Centraal- en Zuid-Afrika. In Nederland schaarse broedvogel, gedeeltelijk wegtrekkend, doortrekker in klein aantal.

Biotopen
Bouwt enorm nest op bomen, daken, kerktorens, ruïnes en op speciaal gemaakte platforms-op-palen. Komt voor in open natte gebieden, graslanden, agrarische gebieden, etc.

Voedsel
Variatie aan kleine dieren, zoals grote insecten, kleine zoogdieren, amfibieën en reptielen, wormen, vis. Eet ook aas. Foerageert lopend, met snavel naar beneden gericht.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-5, zelden 1-7. Verschillend, elliptisch tot buikig. Glad, soms glanzend. Wit met een geelachtige doorschijnen van de inhoud. Formaat 73,2 x 51,8 mm.

Geluiden
Zwijgzaam buiten broedtijd. In broedtijd luid snavelklepperen op nest.

Publicatie