Overslaan en naar de inhoud gaan

Kleine bonte specht Dryobates minor

Foto: Hendrik van Kampen

Indeling

Dryobates [genus]
(1 soorten in totaal / 1 gevestigd)
minor [soort] (1/1)

Indeling

Dryobates [genus]
(1 soorten in totaal / 1 gevestigd)
minor [soort] (1/1)

Herkenning
15 cm. Kleinste specht met gestreept uiterlijk. Kop met veel wit op voorhoofd, oorstreek, kin en keel; mannetje met rode, vrouwtje met zwarte kopkap. Rug zwart met dwarse zwartwit streping, onderdelen wit met zwarte lengtestreepjes. Heeft nooit rode onderstaart. Leeft vooral in kleinere takken en twijgen boven in bomen, maar zwerft in de winter vaak rond met groepen mezen.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in delen van Europa, ontbreekt in Ierland, Schotland, IJsland, Zuid-Spanje en Portugal. In Nederland vrij talrijke broedvogel, jaarrond aanwezig.

Biotopen
Gemengde- en loofbossen, parken en boomgaarden.

Voedsel
Voornamelijk insecten. Foerageert vaker in twijgen en buitenste takken dan andere spechten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-6, soms 3-8. Ellipsvormig. Glad en glanzend. Dunne schaal. Wit. Formaat 18,8 x 14,5 mm.

Geluiden
Roep 'tsjiek', zachter dan van grote bonte specht. Heeft ook opvallender 'kie kie kie', als een torenvalk of draaihals. Roffelt ook, maar langer en zachter dan grote bonte specht.

Publicatie