Overslaan en naar de inhoud gaan

Wilde zwaan Cygnus cygnus

Foto: Kees Venneker

Indeling

Anatidae [familie]
Cygnus [genus] (7/2)
cygnus [soort]

Herkenning
145-160 cm. Verschilt van knobbelzwaan door gele basis aan zwarte snavel en aan rechte nek. Verschilt van kleine zwaan door groter formaat, plattere kop, langere en hogere snavel met grotere gele wigvormige snavelvlek, die verder naar punt toe doorloopt. Poten zwart. Juveniel met kop, nek en bovendelen grijsbruin (donkerder en grijzer dan jonge knobbelzwanen), onderdelen wit met grijsbruine flanken, en vleeskleurige snavel met donkere punt. In winter vaak samen met kleine en knobbelzwanen.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in IJsland, Noordoost-Europa en noordelijk Azië. Trekt in de winter naar Noordwest-Europa, gebieden om de Zwarte en Kaspische Zee en naar Oost-China, Korea en Japan. In Nederland wintergast in vrij klein aantal.

Biotopen
Aan kusten, meren in binnenland, ondergelopen weilanden, akkers, etc. In groepen langs grote rivieren, en bijvoorbeeld in Flevoland en de Wieringermeer. In het noorden en oosten van Nederland komen ze het meeste voor.

Voedsel
Vrijwel uitsluitend waterplanten. In de winter ook knollen, gevallen en ontkiemend graan en ander plantaardig materiaal.

Eieren
Aantal eieren in legsel gewoonlijk 5-6, soms 4-8. Buikig tot lang elliptisch. Gedeeltelijk glanzend met een enigszins korrelige samenstelling. Crèmewit. Formaat 113,4 x 72,2 mm.

Geluiden
Roep luid trompetachtig 'whoep whoep whoep' of 'ang ha'.

Publicatie